, [], Whether the precepts of the decalogue are suitably formulated?
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [5]Dat de goedertierenheid en de trouw u niet verlaten; [6]bind ze [7]aan uw hals, [8]schrijf zij op de tafel uws harten. 5. Dit kan men verstaan van de goedertierenheid en trouw van God, zulks dat het zou zijn een bevel, vermanende den mens daaraan vast te hangen, met ene belofte dat Hij hen behouden zou. Zie onder vs.25. Anderen verstaan dit van de weldadigheid en trouw, die een ieder jegens zijnen naaste bewijzen moet. 6. Te weten, de geboden Gods, waarvan in vs.1 gesproken is. Of, de goedertierenheid en trouw, dat is, de beloften Gods daarvan. 7. Te weten, als een sieraad of keten, gelijk boven hfdst.1 vs.9, en om die altijd voor ogen te hebben. Zie onder vs.21, en hfdst.6 vs.21, en vergelijk Ex.13:9; Deut.6:8. 8. Dat is, druk het diep in het binnenste van uw verstand, opdat zij nimmermeer uit uwe memorie vergaan. Alzo onder hfdst.7 vs.3; Jer.17:1; 2 Kor.3:3.